Arti spreken dalam Kamus Belanda-Indonesia

Berikut ini adalah penjelasan tentang spreken dalam Kamus Belanda-Indonesia

spreken: berbahasa; berbicara; bercakap; bercerita; bermulut; bersuara; bertutur; berucap; berujar; bicara; mengucap; mengucapkan; ngomong (omong); omong; sabda; ujar; wicara

Lihat juga

sprekensprekerspreker van de moedertaal{taal}spreukspreukenspringenspringen en dansenspringen inspringen opspringen over

aan alles denkenaan de oren trekkenaan de touwtjes trekkenaan het oor trekkenaan het spit stekenaan stukkenaanbreken (de dag)aanbreken (v.b. een pak suiker)aandachtig bekijkenaandenken